2. Snellezen en de hobbel.
"Ahrr", klonk het achteraan in de karavaan. Een voor een gingen door de bocht. Snelheid was hen mee door de tocht. Vadertje staat had geïnvesteerd. Plots lag daar een hobbeltje voor hen gereed. De eerste vijf hadden een duidelijk zicht. Hup uit het zadel en hup over de hobbel. Geen probleem.
De volgende vijf zagen de hoofdjes gaan van hen daarvoor. Iedereen wist dat dit kon gebeuren. "aah", met ingehouden adem gingen ze verder. Net op tijd hun poep uit het zadel. Hup gingen ze over de hoge hobbel. "Pfff", gelukkig hebben ze het gehaald.
Oei, nu nog de rest van de karavaan. Hen is het minder gelukkig vergaan. De hobbel verscheen uit het niets. Onderuit gingen ze allen. Dat deed pijn. Oei, zeiden ze, dat was niet fijn.
3. Snellezen en na de hobbel.
Iedereen kroop snel terug recht. Op de fiets en in de pedalen. Snel het voorval vergeten. De tour is nog lang. Gelukkig hadden zij dit voorval snel verwerkt.
Het vergelijk met snellezen is niet ver. De pagina's niet terugslaan en het gebruik van je vinger. elk van hen een rit waard.
Vandaag gaat het over subvocaliseren. En dit mijn beste is een Pyreneeën-rit. Of beter gezegd: "dat kun je er van maken." Daarom vind ik het belangrijk om eerst een beetje informatie mee te geven. Zo zie je duidelijk waar je de mist in kan gaat. Daarna is het een kwestie van de ravijn te vermijden en door de dalen verder te rijden. Daarna wordt het heel eenvoudig. Ik beloof het je.
4.Snellezen en subvocaliseren.
Ik ga vandaag alleen een theoretisch stukje geven. Volgende week ga ik dan de oefening hierop laten zien.
5. De school en snellezen.
Op school leren we meestal lezen aan de hand van de klank –of alfabetmethode of aan de hand van de kijk -en zegmethode. Een methode zoals Maan, roos, vis past hier perfect bij.
Bij de eerste methode leert u als kind eerst het alfabet, dan de klanken van elke letter in het alfabet, dan het combineren van klanken in lettergrepen en tenslotte het combineren van klanken tot woorden. Vanaf dit punt krijgt u steeds moeilijkere boeken, doorgaans in de vorm van series van 1 tot 10 waar u in eigen tempo doorheen gaat. Gedurende dit proces wordt u een 'stille' lezer.
Bij de tweede methode geeft de leerkracht u als kind kaarten waarop afbeeldingen staan. De naam van het afgebeelde object staat er duidelijk in drukletters onder. Zodra u vertrouwd bent met de afbeelding en de ermee verbonden naam, worden de afbeeldingen verwijderd zodat alleen de woorden overblijven. Wanneer u genoeg fundamentele woordenschat heeft opgebouwd, werkt u een serie boeken met toenemende moeilijkheidsgraad door, vergelijkbaar met het kind dat les krijgt volgens de klankmethode, en u wordt ook een 'stille' lezer.
Conclusie: we zijn ‘stille’ lezers. We verklanken binnensmonds de woorden die we lezen. In de vakliteratuur noemt men dit 'subvocaliseren'. Dit werkt heel goed. Alleen door deze verklanking kunnen we nooit sneller lezen dan 400 woorden per minuut, een niveau van snel-lezen dat gehaald wordt door geoefende lezers zoals vele universiteitsstudenten.
6. Snellezen en sneller lezen dan subvocaliseren.
Snellezen op zich is vrij eenvoudig. In Amerika worden de meeste unif-studenten deze technieken bijgebracht. Gewoon, omdat het een serieuze versnelling van het leerproces inhoud. In belgië zijn er slechts een handvol mensen die de technieken daadwerkelijk beheersen. Ik kan het aantal trainers die snelleestechnieken aanleren op mijn één hand tellen. Spijtig genoeg zijn er dan nog een aantal bij die het niet eens kunnen overbrengen.Verloren geld. Ach ja.
Vanaf de volgende oefening ga je snellezen niveau stevig naar boven. Je zal schrikken van jezelf. "Hé, kan ik dit nu al. Is het zo eenvoudig." Meestal geloven de mensen niet dat ze dit zo snel onder de knie hebben.
see je,